Volgens de website NLTimes heeft de Rechtbank voor het Handel en Fabrieken (CBb) onlangs geoordeeld dat het Ministerie van Economische Zaken PostNL geen voorschot van € 30 miljoen hoeft te betalen op de € 68 miljoen subsidie ​​die PostNL over twee jaar heeft aangevraagd.

PostNL had de rechtbank verzocht de overheid te dwingen het voorschot te betalen, omdat PostNL al verliezen leed door de nakoming van haar wettelijke verplichtingen tot universele postdienst en dit en volgend jaar financiële steun nodig had. Het Ministerie van Economische Zaken heeft het subsidieverzoek echter afgewezen en ervoor gekozen de verplichtingen tot universele postdienst te versoepelen. De postbezorgtijd van PostNL wordt verlengd van 24 uur naar 48 uur. De overheid geeft PostNL ook meer armslag bij het vaststellen van tarieven voor haar binnenlandse bezorgnetwerk.

PostNL stelde dat deze steunmaatregelen te gering en te laat kwamen om financiële stabiliteit voor haar postbezorging te bewerkstelligen en verzocht de rechtbank om in te grijpen. Het bedrijf verzocht het CBb tevens de overheid te gelasten het voorschot te betalen terwijl de rechtbank zich beraadde over de subsidiekwestie. Het CBb heeft dit verzoek echter afgewezen. De rechtbank en de regering ontkennen niet dat de kosten van postbezorging stijgen en dat structurele maatregelen nodig zijn om de normale dienstverlening in stand te houden. De Nederlandse en Europese wetgeving geven de minister van Economische Zaken echter “aanzienlijke discretionaire bevoegdheid bij de keuze van maatregelen”, waaronder de mogelijkheid om de universeledienstverplichtingen te versoepelen in plaats van financiële steun te verlenen.

Los daarvan heeft PostNL, naar verluidt, naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank waarin de subsidieaanvraag werd afgewezen, de Nederlandse minister van Economische Zaken formeel verzocht om de aanwijzing als universele postdienstverlener in te trekken. Het bedrijf zou volgens hen onder het huidige regelgevingskader een onhoudbare financiële last ondervinden.

Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken roept Israëlische ambassadeur op

Op 2 oktober lokale tijd ontbood het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken de Israëlische ambassadeur in België om een ​​onderzoek in te stellen naar de onderschepping door het Israëlische leger van een hulpvloot voor Gaza.

De organisatoren van de hulpvloot onthulden dezelfde dag dat de hulpvloot voor Gaza, de “Global Resilience Fleet”, die met geweld werd onderschept door Israëlische troepen, internationale vrijwilligers aan boord had, waaronder Belgische burgers.

De afgelopen dagen zijn er in veel delen van België demonstraties uitgebroken om te protesteren tegen de gedwongen onderschepping door het Israëlische leger van de hulpvloot voor Gaza en om de Belgische regering op te roepen een assertievere diplomatieke aanpak te hanteren.

Het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken gaf op 1 oktober een verklaring uit waarin stond dat de Israëlische marine die avond in de Middellandse Zee verschillende schepen had onderschept en geënterd die probeerden de Israëlische zeeblokkade van de Gazastrook te doorbreken. Israëlische media meldden dat de schepen de “Global Resilience Fleet” waren, die humanitaire hulp naar de Gazastrook vervoert.

De “Global Resilience Fleet” bestaat uit ruim 500 vrijwilligers uit ruim 40 landen, aan boord van ongeveer 50 schepen, die de Israëlische zeeblokkade van de Gazastrook proberen te doorbreken.